Wijzigingswet Wet op het voortgezet onderwijs enz. (huisvesting van verticale scholengemeenschappen)
- Wijzigingswet Wet op het voortgezet onderwijs enz. (huisvesting van verticale scholengemeenschappen)
- Artikel I Wijziging WVO, II Wijziging WEB, III Wijziging Wet van 29 mei 1997, Stb. 229, IV Overgangsbepaling aanhangige bezwaren en beroepen, V Overgangsbepaling liggende aanvragen en vastgestelde programma's huisvestingsvoorzieningen, VI Inwerkingtreding
Wet van 18 maart 2004 tot wijziging van onder meer de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet educatie en beroepsonderwijs in verband met de huisvesting van verticale scholengemeenschappen alsmede wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs teneinde nevenvestigingen aan categoriale scholen mogelijk te maken
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de regelgeving aan te passen ten aanzien van de verantwoordelijkheid voor en de bekostiging van de huisvesting van scholengemeenschappen waarin zijn verenigd een regionaal opleidingencentrum als bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs en één of meer scholen voor voortgezet onderwijs als bedoeld in deel I van de Wet op het voortgezet onderwijs, dan wel een agrarisch opleidingscentrum als bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs en een school voor middelbaar algemeen voortgezet onderwijs als bedoeld in artikel 9 van de Wet op het voortgezet onderwijs;
dat het tevens wenselijk is in de Wet op het voortgezet onderwijs de mogelijkheid vast te leggen tot het verbinden van nevenvestigingen aan categoriale scholen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel I Wijziging WVO
[Wijzigt de Wet op het voortgezet onderwijs.]
Artikel II Wijziging WEB
[Wijzigt de Wet educatie en beroepsonderwijs.]
Artikel III Wijziging Wet van 29 mei 1997, Stb. 229
[Wijzigt de Wijzigingswet Wet educatie en beroepsonderwijs (decentralisatie van huisvestings- en bestedingsbeslissingen en vervallen van economisch claimrecht).]
Artikel IV Overgangsbepaling aanhangige bezwaren en beroepen
Op geschillen die in bezwaar, beroep of hoger beroep aanhangig zijn of binnen de bezwaar- dan wel beroepstermijn dan wel verschoonbaar daarbuiten aanhangig worden gemaakt tegen besluiten van de gemeente die zijn genomen voor de inwerkingtreding van deze wet op grond van bepalingen bij of krachtens titel III, afdeling IA, hoofdstuk I, van de Wet op het voortgezet onderwijs, zoals luidend op de dag voor inwerkingtreding van deze wet, blijven de op die datum geldende regelingen van toepassing. De eerste volzin is hangende het bezwaar, beroep of hoger beroep van overeenkomstige toepassing op de bevoegdheid tot het intrekken en vervangen van besluiten die tot de aldaar bedoelde geschillen hebben geleid.
Artikel V Overgangsbepaling liggende aanvragen en vastgestelde programma's huisvestingsvoorzieningen
1
Aanvragen van bevoegde gezagsorganen van scholen voor voortgezet onderwijs aan gemeenteraden op grond van artikel 76e van de Wet op het voortgezet onderwijs, blijven na de inwerkingtreding van deze wet buiten verdere behandeling.
2
Het programma huisvestingsvoorzieningen dat op grond van artikel 76f van de Wet op het voortgezet onderwijs is vastgesteld voor het jaar waarin deze wet in werking treedt dan wel het jaar erna, kan vervallen voor zover het betreft voorzieningen:
a
waarvan de bekostiging nog geen aanvang heeft genomen, en
b
bestemd zijn voor scholen voor voortgezet onderwijs die deel uitmaken van een scholengemeenschap waarin tot één instelling zijn verenigd een regionaal opleidingencentrum als bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs en een school voor voortgezet onderwijs, dan wel een agrarisch opleidingscentrum als bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs en een school voor middelbaar algemeen voortgezet onderwijs.
Artikel VI Inwerkingtreding
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende onderdelen of gedeelten daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te 's-Gravenhage, 18 maart 2004
Beatrix
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap , M. J. A. van der Hoeven
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit , C. P. Veerman
Uitgegeven de zesde april 2004
De Minister van Justitie ,
j
P. H. Donner